Illustrator basis

In deze cursus worden alle basisbewerkingen van Illustrator uitgelegd en geoefend. Er wordt telkens naar een voorbeeld-illustratie toegewerkt waar de besproken methodes in verwerkt zijn. Aan bod komen de volgende onderwerpen:

Wat is Illustrator?

• verschillen tussen vectoriële beelden en rasterbeelden
• Relevante bestandsformaten voor het openen, opslaan en exporteren van vectoriële illustraties
• De plaats van Illustrator binnen het landschap van DTP-applicaties en mogelijke alternatieven

De interface van Illustrator

• De ligging en werking van de gereedschappen, deelvensters en optiebalk
• Zelf een werkruimte instellen en eventueel herstellen
• In- en uitzoomen
• Het instellen van eigen ‘views’, ‘panning’ en de view ‘Outline’
• De kleurmodi RGB en CMYK
• Artboards: meerdere ‘pagina’s’ maken

Het aanmaken van open en gesloten basisvormen

• Basisvormen maken: rechte en gebogen lijnen, ovalen, rechthoeken, veelhoeken en stervormen

Selecties maken en in groepen en ‘lagen’ werken

• Objecten selecteren, groeperen en uitlijnen
• Het deelvenster Layers (voor de structuur en makkelijk vinden en selecteren)
• Objecten van stapelvolgorde veranderen

Werken met de pad-gereedschappen en het maken van willekeurige vormen

• Maken van elke willekeurige vorm (‘Bézier’-paden)
• Vormen achteraf wijzigen
• Basisvormen aanpassen

Willekeurige vormen maken met andere gereedschappen

• Vormen met elkaar verenigen
• Doorsnedes maken
• De gereedschappen Eraser, Path Eraser, Knife en Scissors
• Het gereedschap Pencil (vormen 'uit de vrije hand')
• Het gereedschap Smooth (vormen afronden)
• De Warp-gereedschappen (vormen ingrijpend veranderen)

Objecten op allerlei manieren transformeren

• Vormen verplaatsen, schalen, draaien en schuintrekken

Kleur aanbrengen als vulling van objecten

• Vormen vullen met ‘solide’ kleur en met steunkleur
• Het Pantone systeem en werken met bibliotheken
• Verlooptinten en patroonvullingen
• Patronen en verlopen opbreken
• Patronen transformeren, afzonderlijk van de vorm
• Kleur meer- of minder dekkend maken
• Gebruik van overvloeimodi

Het bewerken van lijnen

• Lijnen en omtreklijnen kleuren
• Lijnen in breedte aanpassen
• Uiteinden en ‘joins’ aanpassen
• Streep-, stippelpatronen en pijlpunten

Werken met penselen

• Met penselen tekenen in variërende dikte
• Een bestaande illustratie als grondvorm gebruiken
• Zelf penselen maken en zien hoe een patroonpenseel in elkaar zit
• Het gereedschap Blob Brush om gaten in vormen te verwijderen
• Het gereedschap Width om de dikte van lijnen te wijzigen

Werken met tekst

• Het gebruik van lettertypes, spatiëring en tekststijlen
• Punttekst en alineatekst
• Lettervormen verwerken in logo’s

Non-destructief werken met het deelvenster Appearance

• Eigenschappen van objecten, zoals vulling, omlijning en dekking bekijken of verwijderen
• Extra eigenschappen ('Effects') toevoegen
• Stapeling van eigenschappen

Werken met symbolen

• Gebruik van de symboolbibliotheken
• Zelf symbolen maken en aanpassen
• Overzicht van de Symbol-gereedschappen

Het verwerken van rasterbeelden

• Foto’s en andere rasterbeelden toevoegen
• Rasterbeelden vectoriseren en schaalbaar te maken